‘Budget vrijmaken in infra voor circulariteit’
Herman van Dorland
Een gesprek met:
Herman van Dorland
“Om circulariteit in de infrastructuur een stap verder te brengen, is het belangrijk om binnen projecten hiervoor budget en tijd vrij te maken. Circulariteit hoeft helemaal niet duurder te zijn, maar we moeten het met elkaar nog wel leren. Daar moet ruimte voor zijn.” Dat zegt Herman van Dorland, procesmanager en planner infra bij het ingenieursbureau Buro BOOT. Tegelijkertijd gaat de infrasector van oorsprong al zuiniger om met materialen. “In de sector is men al gewend aan het scheiden en hergebruiken van grondstoffen zoals zand. Het zijn meestal ook grote hoeveelheden dus ligt het voor de hand om daar bewust mee om te gaan.”
Van Dorland zit bij het ingenieursbureau dagelijks midden in het proces van aanbestedingen en tenders. Circulariteit is, zoals hij het noemt, de afgelopen tien jaar in zijn werk geslopen. Bij Buro Boot is dat in eerste instantie begonnen bij gebouwen. “We hebben toen gezegd ‘we slopen geen gebouwen meer, maar gaan ze zoveel mogelijk circulair hergebruiken. En ook in de infra maken we stappen’.”
Hij zag zijn schoonvader van oude materialen afkomstig van een fabriek een varkensschuur bouwen. “Iets wat wij nu met zijn allen uitvinden, doet hij dus al dertig jaar. Daar zit ook een stukje zuinigheid in. Waarom gooi je dingen weg als je ze nog kunt gebruiken? Bij circulariteit zie je dat men er stapje voor stapje steeds enthousiaster over wordt.”
““In infra komt steeds meer het bewustzijn dat hergebruik van materialen een antwoord is op materiaalschaarste”
Dat ziet hij ook op zijn werkterrein gebeuren, de infrastructuur. “In infra komt steeds meer het bewustzijn dat hergebruik van materialen een antwoord is op materiaalschaarste.” Hij geeft als voorbeeld de provincie Limburg. Daar is men bezig met het maken van een plan om teerhoudend te reinigen en het teervrije materiaal opnieuw te gebruiken. “Met uiteindelijk als doel”, verduidelijkt hij, “dat als de asfaltconstructie aan het einde van de levensduur is hergebruik mogelijk is omdat het materiaal schoon is.
De weg is daarmee een soort hub waar je materialen opslaat. En als je een keer een nieuwe weg aanlegt, kun je hem opbreken en ergens anders neerleggen. Maar dan moet het materiaal wel schoon zijn. ” In het geval van de provincie Limburg, die dus vanuit de circulariteitsgedachte in de toekomst schone wegen wil hebben, is dat een grootschalige aanpak. Het kan volgens Van Dorland ook een stuk kleinschaliger. “Door bijvoorbeeld de reflectorpaaltjes langs de wegen her te gebruiken. Of een systeem te verzinnen om de vangrails die er zijn niet weg te gooien maar ook weer elders te gebruiken. Het leuke van dit soort relatief kleine projecten is dat je er mensen heel gemakkelijk enthousiast voor kunt maken. Je gaat het gewoon doen en je hebt een succesverhaal. En vaak kun je hiermee een lobby op gang brengen om ook de grotere eenheden aan te pakken.”
Goede kant op
Overigens gaat het over de kennis van vrijkomende reststromen uit infrastructurele projecten volgens Van Dorland wel de goede kant op. “Sterker, bij elk project in de infrastructuur hoort een goede inventarisatie. Je hebt bijvoorbeeld al een bestekpost opbreken klinkers of een bestekpost opbreken straatzand. Dus we zijn in de sector al gewend om grote hoeveelheden materialen op te nemen voor hergebruik. Dat is niks nieuws. Alleen nu is het van ‘we hebben die materialen en wat kunnen we er op een bepaald moment mee’.”
“"Materialen kunnen van het ene naar het volgende project worden gebracht. Zie het als een groot materialendepot”
Daarbij is een goede inventarisatie van belang. Als het gaat om te slopen gebouwen brengt Buro BOOT alle materialen al gecodeerd in kaart. Het ingenieursbureau ontsluit deze informatie via een website. “Architecten kunnen dan zo zien welke materialen er zijn en waar ze mee kunnen werken. Deze werkwijze”, voegt hij eraan toe, “passen we nu ook in de infra toe.” Zo brengt Buro BOOT voor bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam onder meer lantarenpalen maar ook straatstenen met behulp van GIS in kaart. “Op die manier ontstaat er een interne marktplaats zodat opdrachtgevers precies weten wat ze hebben en waar het staat of ligt. Materialen kunnen van het ene naar het volgende project worden gebracht. Je maakt daarmee een soort hub van materialen die nog in gebruik zijn. Zie het als een groot materialendepot.”
Grotere vlucht
Van Dorland verwacht dat interne paspoorten de komende tijd wel een grotere vlucht nemen. Zeker wanneer overheden meer budget voor circulariteit vrijmaken. “Dan kunnen we ook met elkaar goede randvoorwaarden voor circulariteit opstellen. En ik zeg niet dat die hub het gat in de markt is ofzo. Het is een methode die we vanuit de bouw toepassen en we ook in de infrastructuur hard nodig hebben.”
““Met elkaar bespreken welke ambities er zijn op het gebied van duurzaamheid, en daar hoort circulariteit ook bij"
Bovendien pleit hij ervoor om bij elk infraproject ook een duurzaamheids ambitiesessie te organiseren. “Met elkaar bespreken welke ambities er zijn op het gebied van duurzaamheid, en daar hoort circulariteit ook bij. Vervolgens maak je keuzes op het gebied van het toepassen van biobased materialen of hergebruikte materialen. Ook zorgen we ervoor dat er losmaakbaar aangelegd wordt. Daar koppel je dan een kostenraming aan die je gedurende de uitvoering indien nodig nog kunt bijsturen.
Indicator
In zijn ogen kan ook Het Nieuwe Normaal van Cirkelstad daarbij helpen. Uiteindelijk gaat de indicator omgang afval over het weer in gebruiknemen van reststromen. “Dat betekent enerzijds een stukje bewustwording. Anderzijds is het ook belangrijk om infraprojecten te evalueren. Zo kan de overheid eveneens leren om het bij een volgend project weer anders te doen en de eisen voor circulariteit hoger maken. Maar ook zo’n aanpak met een duurzaamheidssessie blijft heel dichtbij hoe Het Nieuwe Normaal werkt. Bij Het Nieuwe Normaal gaat het ook over bepalen wat je ambitieniveau op de verschillende indicatoren is.”
“"Ik denk ook dat in de infra circulariteit niet altijd het belangrijkste speerpunt is"
Op de vraag waar circulariteit in de infrastructuur op een schaal van één tot tien staat, valt Van Dorland even stil. Dan zegt hij na een korte overpeinzing: “Ik denk dat we op dertig procent zitten. Maar ik denk ook dat in de infra circulariteit niet altijd het belangrijkste speerpunt is. Door te zorgen voor een fijnere leefomgeving is misschien wel net zo belangrijk. Dus dat bijvoorbeeld beestjes kunnen overleven en er voldoende duurzame opvang van water mogelijk is.”
Waardevolle structuren
Circulariteit is in zijn ogen ook zorgvuldig omgaan met de openbare ruimte en de waardevolle structuren die er zijn. “Wat ik er mee wil zeggen is dat wat je kan behouden en wat ook voor de toekomst waardevol is, je in de plannen moet inpassen. En weet je”, voegt hij er nuchter aan toe, “we moeten gewoon zuinig zijn op de spullen die we hebben. We zijn zulke verkwisters. Gelukkig zijn onze kinderen al wat aan het veranderen. Het klinkt misschien een beetje gek, maar als je gewoon elke week je schoenen poetst, gaan ze wel een jaar of misschien wel langer mee.”