H
e
t
 
N
i
e
u
w
e
 
N
o
r
m
a
a
l
 
h
e
e
f
t
 
e
e
n
 
t
a
k
 
d
i
e
 
i
n
f
r
a
 
h
e
e
t

Rob Dijcker en Bas Roelofs van Witteveen+Bos
‘Het Nieuwe Normaal heeft een tak die infra heet’

Een gesprek met:

Rob Dijcker
Rob Dijcker

Consultant | Team leader | Circular Solutions at Witteveen+Bos

Bas Roelofs
Bas Roelofs

Circularity & sustainability consultant, industrial ecologist, mechanical engineer

Eigenlijk was het voor Rob Dijcker en Bas Roelofs van Witteveen+Bos logisch dat Het Nieuwe Normaal ook een uitbreiding naar infrastructuur zou krijgen. In pakweg vier maanden tijd werkten zij aan een eerste versie. De komende tijd evolueert deze naar de 1.0 versie die eind volgend jaar het licht ziet. “Als Het Nieuwe Normaal een boom is, dan heeft het nu een tak die infra heet.” Een gesprek met Dijcker en Roelofs over nut en noodzaak van Het Nieuwe Normaal Infrastructuur. Het biedt een leidraad, indicatoren, voor circulair bouwen in de infra. “Het is geboren vanuit een behoefte.”

Vanuit het Het Nieuwe Normaal-kernteam kreeg het tweetal eerder dit jaar de vraag om infrastructuur in Het Nieuwe Normaal te laten landen. De circulaire indicatoren voor gebouwen kunnen verschillen wanneer je naar infraobjecten kijkt. “Verder”, benadrukt Roelofs, “zijn infraobjecten best wel anders soortig. Kijk naar een tunnel, een brug of weg: die verschillen toch echt van elkaar, dus op circulair bouwen.” Om die reden zijn Dijcker en Roelofs begonnen met hun werkgebied af te bakenen. De focus kwam daarbij te liggen op weginfrastructuur. Roelofs: “Als je de GWW-sector breder beschouwt, horen daar ook watersystemen en waterzuivering en waterveiligheid bij en dan heb je het over heel andere objecten. Dus zijn we gaan kijken naar de weginfrastructuur”. Als start voegt Dijcker er aan toe, “om tot iets te komen wat ook behapbaar is. Tegelijkertijd heeft het wel de potentie om op termijn andere infradomeinen er aan toe te voegen.”

Image

Onder de weginfrastructuur die Roelofs en Dijcker hebben onderzocht, vallen de vaste- en beweegbare bruggen, tunnels, wegen en verschillende typen van inrichting van de openbare ruimte. Het tweetal heeft bekeken of het huidige raamwerk van gebouw in Het Nieuwe Normaal daar dan op past. “Met andere woorden”, legt Roelofs uit, “kunnen we dat een-op-een overnemen en moeten we dan alleen net iets andere rekenmethoden aanhouden? Uit die exercitie kwam dat de meeste indicatoren die in het algemeen gelden voor circulariteit toepasbaar zijn. Alleen noemen we het in sommige gevallen anders.”

Roelofs geeft als voorbeeld de indicator indelingsflexibiliteit van een gebouw, dat de naam aanpasbaarheid infrastructuur heeft gekregen. Ook het thema water is in het raamwerk voor infra komen te vervallen. Dit is vervangen door klimaatadaptatie. “Die is namelijk veel relevanter”, zegt Dijcker, “het gaat in de infra vaak over grote verharde oppervlakten en dat heeft invloed op je hittestress en je waterberging. Zo hebben we dus het raamwerk voor gebouw bekeken: wat is relevant voor infrastructuur en hoe gaan we dat uitrekenen? Soms kun je dezelfde rekenmethoden hanteren die al bekend zijn in Het Nieuwe Normaal. Maar soms gaat het om infra specifieke rekenmethoden die op andere plekken zijn ontwikkeld, zoals Platform CB’23 en de Nationale Milieudatabase (NMD).

H
e
t
 
i
s
 
o
o
k
 
g
e
b
o
r
e
n
 
v
a
n
u
i
t
 
e
e
n
 
b
e
h
o
e
f
t
e

Deze laatste schrijft voor gebouwen de MPG voor en voor de infra gebruiken we de Milieukosten Indicator (MKI).” Overigens hebben Dijcker en Roelofs wel wat trucjes moeten bedenken om dat normstellend te maken. “Je kunt je voorstellen dat je de milieu-impact van een grote brug niet kunt vergelijken met die van een kleine brug”, verduidelijkt Dijcker.

Evaluaties

Net als bij gebouwen moeten, om uiteindelijk bij de nieuwe norm te komen, zoveel mogelijk verschillende evaluaties gebeuren. Voor de conceptversie zijn door Roelofs en Dijcker vier bruggen op de Floriade en twee inrichtingen van openbare ruimtes in Rotterdam geëvalueerd. Dat was ook nodig om indicatoren in de praktijk te testen. “Daarmee konden we tot de huidige versie 0.3 komen. Dat blijven we doen om dan weer een aangescherpte 0.4-versie te kunnen presenteren op weg naar de 1.0 versie”, aldus Dijcker. 

Volgens het tweetal zijn er vanuit de markt al diverse reacties op deze eerste versie gekomen. Roelofs: “We krijgen van Cirkelstad signalen dat gemeenten en provincies veel interesse hebben. Het is ook geboren vanuit een behoefte. Toen er gebouwevaluaties waren, kwam de vraag of dit ook niet voor gemeentelijke infrastructuur kan. Ook zijn we in gesprek met Rijkswaterstaat (RWS). En verder gaat het binnen de sector nog wat meer onder de aandacht gebracht worden.”

MKI

Tijdens de presentatie van de eerste versie is er door de aanwezige partijen, zoals Roelofs het noemt, enthousiast gereageerd. “Er waren wel wat kritische vragen over bijvoorbeeld de toepassing en ontwikkeling van de MKI. Een biobased composiet brug scoort bijvoorbeeld minder op MKI, maar juist hoog op de indicator hernieuwbaar materiaal. Met andere woorden, met de reguliere methoden om circulariteit te meten komt men niet zo goed uit de bus, terwijl ze juist wel aan iets duurzaams werken. Tegelijkertijd is dat wel de kern van de methode van Het Nieuwe Normaal. Namelijk dat je op het ene punt iets beter kunt scoren dan het andere. Dat is ook precies wat je wilt zien.”  

Image

Dijcker knikt. “Je ziet dat veel bestaande tools en instrumenten één of twee indicatoren uitlichten of daarop focussen. En hiermee ontstaat meer een scorebord op negen verschillende aspecten die verschillende facetten belichten. Ik zie trouwens bij MKI een trend om steeds meer die andere aspecten zichtbaarder te maken. Het gaat om degenen die deels wel al in MKI zitten maar nu als het ware onder de tafel worden meegenomen. Daarmee is het naar mijn gevoel ook een bredere indicator. Verder denk ik dat er een aantal aspecten aan circulair bouwen zit dat wat minder goed in deze levenscyclusbenadering is te vatten, zoals herbruikbaar en aanpasbaar bouwen. En die criteria kun je met Het Nieuwe Normaal toevoegen.”

Krachtig

Roelofs benadrukt dat het belangrijkste is om een eenduidige en gemeenschappelijke taal te creëren. “Dat is heel krachtig van Het Nieuwe Normaal en daar zijn heel veel marktpartijen ook naar op zoek.” Volgens Dijcker geeft Het Nieuwe Normaal inzicht in met name hoe we nu bouwen. “Het is een thermometer die laat zien wat we kunnen en op welke onderdelen winst is te behalen. Maar het geeft ook inzicht in wat de voorlopers doen om er vervolgens mee te zorgen dat iedereen bij die voorlopers komt. Zo maken we iedereen beter.”

Voor meer informatie over de leidraad Infra

Lees hier

Lees meer artikelen: