Koplopers circulair bouwen zijn op ontdekkingstocht
Mart van Uden onderzoekt wat een circulair bouwproject succesvol maakt
De transitie naar een circulaire bouwsector kent complexe uitdagingen en hindernissen. Mart van Uden, promovendus aan de Technische Universiteit Delft, is een van de onderzoekers die zich in het kader van het TranCiBo-programma inzet om deze uitdagingen te begrijpen en oplossingen te vinden. Van Uden deed de afgelopen tweeënhalf jaar onderzoek naar de praktijk van het circulaire bouwen.
“In mijn onderzoek heb ik mij in eerste instantie specifiek gericht op gedrag en samenwerking binnen en buiten bouwprojecten en hoe dit het succes van het project beïnvloedt,” vertelt Van Uden. Hij werkte in zijn onderzoek samen met Elonie Kooter, promovendus aan de VU Amsterdam. “We hebben veertien dynamieken geïdentificeerd die van cruciaal belang zijn voor het succes van een circulair project. Veel daarvan zijn eigenlijk voor elk project belangrijk, maar blijken nog eens extra belangrijk voor circulair bouwen. Denk bijvoorbeeld aan vertrouwen en een goede, transparante communicatie of continuïteit in de mensen die aan het project werken.”
“Het is van belang om vooraf duidelijk de definitie van circulair met elkaar overeen te komen.
Van Uden identificeerde ook een aantal dynamieken die specifiek zijn voor het slagen van circulaire projecten. “Flexibiliteit is onmisbaar als je op dit moment circulair wil bouwen. De huidige circulaire projecten zijn koplopers in de sector. Dat betekent dat er nog veel onduidelijk en onzeker is. Daar moet je op in kunnen spelen.” Die onzekerheid ziet Van Uden op verschillende niveaus in een circulair bouwproject. “Soms is het heel praktisch, bijvoorbeeld omdat lang onduidelijk is welke materialen beschikbaar zijn om te hergebruiken. Dat betekent dat mogelijk ontwerp, planning en/of scope gedurende het project aangepast moeten worden.”
Wat is circulair?
“Maar minstens net zo belangrijk, en echt onderdeel van de kern van een project, is dat er binnen projecten vaak een discrepantie is tussen de verschillende opvattingen over circulariteit,” gaat Van Uden verder. “Sommige partijen definiëren circulariteit als het gebruik van circulaire (biobased) materialen zoals hout of hennep, terwijl anderen het hebben over bouwmethoden die gebouwen geschikter maken voor hergebruik of zelfs over het hergebruiken van materialen in het huidige project.” Al die definities zijn op zich valide, Van Uden gebruikt ook in zijn onderzoek alle drie, maar de definitie die een project kiest maakt veel uit voor de invulling van dat project. “Daarom is het van belang dit vooraf duidelijk met elkaar overeen te komen.”
Het probleem tijd
Een van de opvallendste dynamieken noemt Van Uden de rol van tijd in een circulair project. “Het heeft me echt verbaasd hoezeer tijd een obstakel is voor circulair bouwen, zelfs meer dan geld, wat ik eerder had verwacht,” zegt hij. “Zeker bij koplopers is het geld wel beschikbaar, ook als het mogelijk duurder is dan ‘traditioneel’ bouwen. Dit wordt gezien als leergeld, of geld om de transitie aan te zwengelen. Hoewel het overigens niet altijd meer geld hoeft te kosten.”
Maar tijd, zo blijkt, is een schaars goed, zelfs bij koplopers in de circulaire bouw. “Omdat alles nieuw is, is voor alles meer tijd nodig. Het zoeken naar secundaire materialen, het vormen van een bouwteam met bijbehorende Europese aanbesteding en het omgaan met de onzekerheden van het gebruik van circulaire bouwmethoden - het kost allemaal meer tijd dan conventionele bouwmethoden. Dat besef is er bij opdrachtgevers nog vaak niet of onvoldoende, waardoor de tijd die uitgetrokken wordt voor een project ontoereikend is.”
Wanneer tijd een probleem wordt, hangt het uiteindelijke resultaat van het project af van de eerder genoemde dynamische factoren in een project," stelt Van Uden. “Teams die niet flexibel zijn, kunnen ervoor kiezen om circulariteit te laten varen. Flexibele teams daarentegen zoeken naar andere interpretaties van circulariteit waarbinnen hun doelen wel haalbaar zijn. Dat resulteert er bijvoorbeeld in dat een project dat in eerste instantie inzet op houtbouw, demontabel en hergebruik, ervoor kiest om hergebruik niet toe te passen, maar nog wel demontabel in hout te bouwen.”
Hergebruik meest complex
Met dit voorbeeld komt Van Uden op de meest complexe factor in de transitie naar circulair bouwen: hergebruik. “Biobased materialen gebruiken en demontabel bouwen is inmiddels sterk in opmars. Maar bouwen met hergebruikt materiaal is nog een uitdaging, op verschillende vlakken.” Hij wijst op het gebrek aan normen en garanties die gegeven kunnen worden op hergebruikt materiaal. “Maar het grootste probleem op dit moment is de beperkte beschikbaarheid van gebruikte materialen.”
“De praktijk en dynamieken van de koplopers zullen daarom nooit de vaste praktijk worden voor de rest
Om hier meer inzicht in te krijgen, voert hij op dit moment met een aantal masterstudenten een onderzoek uit naar deze materiaaltekorten en circulaire hubs. “We weten nu al dat er een aantal redenen zijn voor het gebrek aan herbruikbaar materiaal. Zo wordt er niet genoeg gesloopt, en als er gesloopt wordt, wordt er niet genoeg materiaal geoogst. Een bijkomend probleem is de circulaire keten. Geoogste materialen kunnen vaak niet direct naar een nieuw project en moeten tijdelijk worden opgeslagen. Bouwhubs hebben echter beperkte ruimte, waardoor zij selectief moeten zijn in wat ze wel en niet opslaan.”
Ontwerpen vanuit beschikbaarheid
Bovendien vraagt hergebruik volgens hem een andere aanpak van een project. “Daar komt die flexibiliteit weer bij om de hoek kijken. Nu ontwerpen architecten vanuit een functie en materiaalkeuze. Vervolgens moeten bij een circulaire bouwhub materialen gevonden worden die passen bij het ontwerp. Dat is dan vaak lastig. Om dit efficiënter te laten verlopen, moet dit proces omgekeerd: eerst kijken welke materialen er liggen bij de bouwhub of wellicht binnenkort lokaal beschikbaar komen en dan op basis daarvan gaan ontwerpen. Daar zijn wel voorbeelden van, bijvoorbeeld Studio Superuse werkt op die manier, maar dat zijn nu nog uitzonderingen.”
Circulair bouwen als ontdekkingstocht
Tijdens zijn onderzoek is het Van Uden duidelijk geworden dat er andere eisen gesteld worden aan koplopers, dan aan de teams en mensen die zich in de toekomst met circulair bouwen bezig gaan houden. “Deze pioniers hebben te maken met unieke uitdagingen en onzekerheden die bij een transitie horen, die er straks niet meer zijn. Zij moeten institutionele randvoorwaarden scheppen die nodig zijn voor het mogelijk maken van circulair bouwen en zijn eigenlijk voortdurend op een ontdekkingstocht. Als circulair bouwen straks 'gewoon' is en de processen en praktijken zijn gestandaardiseerd, zijn deze onzekerheden er niet meer. De praktijk en dynamieken van de koplopers zullen daarom nooit de vaste praktijk worden voor de rest. Hoe die te vertalen, daar ligt nu de echte uitdaging.”