'Niet alleen een duurzame transitie realiseren, maar ook een die inclusief is'
Gerard Roemers – Teamleider Cities Team bij Metabolic
Een gesprek met:
Gerard Roemers
Director, Sustainable Cities & Regions at Metabolic // Cooperative Developer at De Warren
De afgelopen twee jaar is, op basis van gebiedsevaluaties, gezocht naar indicatoren die opgenomen kunnen worden in het Nieuwe Normaal. In de doorontwikkeling van de leidraad Gebied is gekozen voor een heldere focus per thema. Zo wordt de nadruk gelegd op het thema materialen voor het bepalen van de norm, inclusief de vraag om concrete prestaties, maar is er ook ruimte voor ruimtelijke ordening en het sociale aspect. "We willen niet alleen een duurzame transitie realiseren, maar ook een die inclusief is.”
Gerard Roemers van Metabolic is nauw bij de totstandkoming van de leidraad betrokken. “Net als bij Het Nieuwe Normaal Gebouw en Infra zijn we ook bij de leidraad Gebied meer de diepte ingegaan op materialen”, licht Roemers de gemaakte keuze toe. “Daarnaast hebben we gemeend de balans te zoeken door ook het één en ander uit te vragen op het gebied van water en energie. Ook het sociale aspect nemen we mee. Dat is precies in lijn met Cirkelstad's ambities om niet alleen een duurzame transitie te realiseren, maar een transitie die tegelijkertijd ook inclusief is. Verder zijn er indicatoren en vragen die zich specifiek richten op het plan en proces van gebiedsontwikkeling en over het sociale en managementdeel van het betreffende gebied. Is het gebied bijvoorbeeld zodanig ingericht dat het later ook weer (deels) doorontwikkeld kan worden.”
Meer dan secundaire materialen
Met de indicatoren, een lijst die te lang is om op te noemen, kan worden vastgelegd hoe circulair verschillende objecten en gebouwen in de openbare ruimte zijn. “Je kunt natuurlijk wel een verzameling circulaire gebouwen neerzetten in de zin van dat ze gemaakt zijn van hergebruikte of gerecyclede materialen, maar het is veel breder dan dat. De daaropvolgende vraag is of bepaalde stromen die door de gebouwde omgeving gaan ook circulair zijn, en of energie en grondstoffen in deze leefomgeving ook duurzaam geproduceerd en verwerkt worden? Worden nutriënten zoals fosfor en andere waardevolle grondstoffen bijvoorbeeld uit het water gezuiverd en opnieuw gebruikt, en hoe is het gesteld met de afvalstromen? Een circulair gebied gaat namelijk ook over het ontwerpen met stromen en een kringloopsluiting. Het gaat om meer dan alleen het gebruiken van secundaire materialen.”
Met elkaar in evenwicht
De reden dat voor deze selectie is gekozen is simpel; “Ze zijn mooi met elkaar in evenwicht. Het dwingt enerzijds integraal en systematisch denken af, tegelijkertijd is het ook weer niet al te ingewikkeld.” Toch is hij zich er ook van bewust dat niet alles heel uitgebreid in de leidraad is opgenomen. “We meten de Circulaire Economie en controleren of je ondertussen niet uit de bocht vliegt op andere thema’s zoals het klimaat en CO2, bijvoorbeeld bij het hergebruiken van materialen.
“We willen opdrachtgevers- en nemers laten denken in materiaal- en energiestromen, en te laten ontwerpen voor zoveel mogelijk circulariteit binnen die bepaalde kringlopen.
Daarnaast vragen we welke barrières de transitie moeilijk maken of welke versnellers er juist voor gezorgd hebben dat het in jouw project wel gelukt is. Er zijn ook andere thema’s die voor duurzaamheid van belangzijn zoals klimaatadaptie en natuur inclusiviteit. Die hebben we in deze versie weggelaten om niet te overvragen.” Indicatoren die geen relatie hadden met andere indicatoren zijn ook uitgesloten.
Uniek hoofdstuk
Het hoofdstuk programma en stedenbouwkundig plan is redelijk uniek voor deze leidraad. “Zoals gezegd zitten hierin vragen opgenomen op het gebied van ruimtelijke ordening. Vaak gaat het bij circulariteit over producten of objecten en hoe die gemaakt zijn. Op gebiedsontwikkeling zit dat een niveau hoger maar ook daar kun je kijken of aanpassingen later mogelijk zijn. Zo vragen we niet alleen wat je in een gebied gaat doen, maar ook welke voorzieningen een plek krijgen binnen de ruimtelijke ordening.”
Zo noemt Gerard het voorbeeld van een bedrijventerrein dat zo ontworpen was dat de kavels dezelfde afmetingen hebben als die van het stramien wat je bij woningbouw zou willen gebruiken. “Net als bij een gebouw kun je ook bij een gebied handig dimensioneren op het onderdelen als hoogte, inval van daglicht en het aanleggen van systemen. Mocht de functie van het gebied dan veranderen van werken naar wonen, bijvoorbeeld omdat de stad dichter naar het terrein toekomt, dan wordt die transitie op deze manier eenvoudiger gemaakt omdat alles wat daarvoor nodig is al slim is neergelegd.
Het gaat er niet zozeer om hoe iets precies ontworpen is, dat wordt verder uitgediept in de leidraad Infra. Deze leidraad vraagt meer naar het soort systemen wat er is neergelegd en of die zelf ook duurzaam zijn. Systemen die op pandniveau onrendabel zijn, kunnen op gebiedsniveau bijvoorbeeld juist wel rendabel zijn.” Ook wordt er rekening gehouden met uitschieters. “Als je in een gebied een heel duurzaam energiesysteem gaat bouwen dan is het soms best te verklaren als je daarvoor meer materialen en impact nodig hebt om dit te realiseren. Door te vragen naar prestaties op het gebied van energie kunnen we die hogere score op materialen dan weer verklaren en verantwoorden.”
Praktische blik
Bij het herzien van de leidraad is vooral ook met een praktische blik gekeken. “We proberen zo goed mogelijk aan te sluiten bij wat de markt al realiseert, maar kijken ook naar wat de ontwikkelingen met BREAM zijn en wat de Dutch Green Building Councel doet. Als we daarbij kunnen aansluiten dan doen we dat omdat het voor mensen gemakkelijker maakt om goede data aan te leveren.” Er zitten voor de markt dan ook geen onbekende thema’s in de nieuwe leidraad. Wel wordt zoals gezegd op bepaalde thema’s dieper ingegaan dan voorheen gebruikelijk was.
Vragen geven richting aan
“Op gebiedsniveau zijn er nog geen vragenlijsten of evaluaties zoals deze. Er is dan ook geen definitie waar iedereen het over eens is hoe je het duurzaamheidsniveau van een gebied kunt meten. Dat is relatief nieuw voor de markt. Zo is Amsterdam bijvoorbeeld de enige gemeente in Nederland die in het beleid heef opgenomen dat alle gebiedsontwikkelingen volgens circulaire principes zouden moeten verlopen, en de enige gemeente die daar een themastudie naar heeft gedaan. Met de herziene Leidraad willen we bij gebiedsontwikkeling het denken vanuit industriële ecologie en het denken vanuit planologie bij elkaar brengen. Het is een ontwikkeling die nog in de kinderschoenen staat.”
Bij industriële ecologie wordt vooral gedacht vanuit de wetenschap achter de circulaire economie. “We willen een aantal instrumenten die een industrieel ecoloog gebruikt als hij kijkt naar het optimaliseren van een systeem, nu langzaam gemeengoed laten worden bij planologen en stedenbouwkundigen. De vragen in de Leidraad geven daar richting aan en zetten aan tot nadenken.” Er worden ook zaken uitgevraagd waarvan men nu al weet dat die gegevens er waarschijnlijk nog niet zijn. Dit wordt juist gedaan om opdrachtnemers te stimuleren hier bij een volgend project wel over na te denken. “We willen opdrachtgevers- en nemers laten denken in materiaal- en energiestromen, en te laten ontwerpen voor zoveel mogelijk circulariteit binnen die bepaalde kringlopen.” Het ministerie van BZK heeft een speciaal handboek circulaire gebiedsontwikkeling uitgegeven om gemeentes op weg te helpen.
“Ik zou heel blij zijn als we veel inzicht op al deze thema’s ophalen
Nog geen prestatie
Er wordt nog geen prestatie aan de indicatoren gehangen. “Omdat we ons bewust zijn van het feit hoe weinig data er op gebiedsniveau beschikbaar is vragen we nu vooral wat er gebeurt, welke maatregelen er genomen worden en waarom dat wordt gedaan. In sommige gevallen proberen we er wel een inzicht aan te hangen, maar nog niet om een norm te bepalen. Daar hebben we nu nog te weinig data voor. Het enige waar we wel een norm bij proberen te vragen is bij de milieu impact van materialen op het hele gebied.” Er zijn momenteel geen indicatoren die Gerard toe zou willen voegen. “Het is bij elkaar al best veel. Ik zou heel blij zijn als we veel inzicht op al deze thema’s ophalen. Natuurlijk zijn er ook andere zaken zoals mobiliteit, natuurinclusieve ontwikkeling ook belangrijk, maar voor het doel wat deze Leidraad moet dienen moet je het ook niet té groot maken.”