'Volledig emissieloos bouwen is gewoon mogelijk'
In gesprek met programmamanager Mario de Rooij
Mario de Rooij is namens TNO programmamanager voor het traject Industriële Modulaire Prefab (IMP). Dit is één van zeven deeltrajecten van het programma Emissieloos Bouwen dat in 2021 van start is gegaan. “De doelstellingen zijn ambitieus,” vertelt De Rooij: “Maar we zijn best al goed op weg.”
60% stikstofreductie ten opzichte van 2018 in het jaar 2030, 0,4 Mton CO2 reductie ten opzichte van 1990 in het jaar 2030, 75% gezondheidswinst door de uitstoot van fijnstof terug te dringen zijn de doelstellingen van het hele programma. “Er is 50 miljoen euro beschikbaar gesteld tot eind 2023, het programma loopt nu 2 jaar,” legt De Rooij verder uit, “20 miljoen daarvan is voor IMP. Daarnaast zijn er de bijdragen uit bedrijven, waardoor we in totaal zo’n 30 miljoen beschikbaar hebben. Er zijn inmiddels zo’n 120 partijen betrokken bij het programma. En we hebben een groot deel van het bedrag al uitgegeven als subsidie. Bedrijven dienen bij ons hun projectvoorstel in voor hun project waarmee ze emissieloos willen bouwen.”
Een belangrijk verschil met de meeste subsidieprogramma’s is dat IMP een aanvraag niet alleen beoordeelt of het wel of niet goed genoeg is, ook het middengebied in de ranglijst krijgt een kans. “Wij koppelen terug, ‘als je nou dit of dat verbetert is het perfect’” legt De Rooij uit. “Het gaat tenslotte om het eindresultaat. Op deze manier hebben wij veel meer projecten lopen die een bijdrage kunnen leveren. Wat verder belangrijk is, is dat partijen elk kwartaal moeten declareren en een voortgangsrapportage aanleveren, dat houdt de vaart in het project. Bovendien kun je snel bijsturen.”
“Ook het middengebied krijgt een kans
Het Nieuwe Normaal
“Het HNN programma van Cirkelstad zal zeker een grote bijdrage leveren aan het emissieloos bouwen,” benadrukt hij, “al kan het natuurlijk op sommige punten nog wel wat geoptimaliseerd worden, maar daar wordt hard aan gewerkt. Dan heb ik het bijvoorbeeld over de gebruikte parameters en het afrekenbaar maken. Zo wordt bij de MPG voor gebouwen berekend per bruto vloeroppervlak, dat zou beter per wooneenheid kunnen in mijn ogen. Met de huidige methode komt een grote villa beter uit de bus dan een appartement, terwijl iedereen aanvoelt dat dat niet kan kloppen.” Waar De Rooij enthousiast over is, is dat HNN ook het gebied rondom de gebouwen meeneemt. “Dat je ook kijkt naar de infrastructuur en de natuur in de omgeving, dat is heel goed.”
“Het is belangrijk om ook de omgeving mee te nemen, analoog aan het CO2 zou je ook zoiets voor stikstof moeten hebben. Dat je met stikstof budgetten gaat werken in een gebiedsgerichte aanpak. Voor stikstof heb je nu de Aerius-berekening, maar die is verre van compleet. Er wordt alleen gekeken naar de bouwplaats en niet wat eromheen bij komt. Je kunt besluiten delen van gebouwen elders te maken, maar wat doet het daar dan en wat betekenen die vervoersbewegingen? Dichtbij natuurgebieden kan het zeker een oplossing zijn om meer met prefab te gaan werken en onderdelen in een minder natuurgevoelig deel van het land te maken. Wel moet je dan ook naar de uitstoot van het vervoer kijken. Daarin kun je bijvoorbeeld met waterstof of elektrisch gaan werken. Er is al veel mogelijk.”
“In theorie is volledig emissieloos gewoon mogelijk
De Rooij voelt zich als een vis in het water in zijn rol als programmamanager. “Het is echt leuk om dit programma zo te draaien,” verklaart hij enthousiast, “Of er grenzen aan emissieloos bouwen zijn? Nee hoor. In theorie is volledig emissieloos gewoon mogelijk.”